Recensie: Retorisch denken over God

In Radix, het wetenschappelijk tijdschrift van ForumC, heeft Nathanael Korfker een recensie geschreven over Het Retorische Weten II van Emanuel Rutten.

“Het werk begint met een bijdrage over niet-feitelijke waarheden. Rutten betoogt hierin dat er waarheden bestaan die niets met feiten te maken hebben, maar daarom nog niet minder waar zijn. Feitelijke waarheden zijn waarheden over alledaagse zaken en dingen, zoals bijvoorbeeld het feit dat ik deze recensie op een computer schrijf of mijn thee zojuist heb opgedronken. Feitelijke waarheden zijn in taal uit te drukken. Wittgenstein indachtig, die Rutten ook veelvuldig aanhaalt, moeten we zwijgen over datgene waar we niet over kunnen spreken.”

“Deze kritische kanttekeningen nemen niet weg dat Rutten het heeft gepresteerd om een verzameling denkexercities te bundelen die ieder op zich, maar ook in samenhang met elkaar vruchtbaar zijn voor nadere reflectie op de talige wereld om ons heen. De vele verwijzingen naar de westerse wijsgerige traditie maken dit werk erg geschikt om lezers die zich buiten de academie bevinden te stimuleren kennis te maken met die traditie”, aldus Korfker.

De recensie is in zijn geheel hier te vinden!

Voor het gehele tijdschrijft ga naar Radix.

Drs. N. (Nathanael) Korfker is CDD Analist via Etage 0 bij de Rabobank en bezig om na zijn MA Theology and Religious Studies: Media nu ook de MA Filosofie van Cultuur en Bestuur aan de Vrije Universiteit Amsterdam af te ronden.

Europa: Eén jaar na de inval in Oekraïne

Op woensdagavond 22 februari van 18:45-21:30 organiseert Centrum Èthos een avond over de geopolitieke actualiteit ter ere van de bundel ‘Ontwaken uit de geopolitieke sluimer: De herpositionering van Europa in een woelige wereld’.

Daarbij kunnen we niet voorbijgaan aan het feit dat op 24 februari 2022 Rusland binnenviel in Oekraïne en onze wereld sinds die dag radicaal is veranderd. Op deze avond brengen we toonaangevende denkers over de geopolitieke actualiteit samen met geïnteresseerde bestuurders en jonge professionals uit het bedrijfsleven en bestuur.

Sprekers zijn onder andere Haroon Sheikh, filosoof en hoogleraar Strategic Governance of Global Technologies aan de Vrije Universiteit en Anna van Zoest, directeur van de Atlantische Commissie.

Daarnaast zijn er reacties van Afke Groen, directeur van de Mr. Hans van Mierlostichting (D66) en Trineke Palm, directeur van het Wetenschappelijk Instituut ChristenUnie en Gerben Fennema (student Filosofie van Cultuur en Bestuur).

Filosoof Ad Verbrugge zal optreden als gespreksleider om de avond in goede banen te leiden.

Het is mogelijk op de avond de bundel ‘Ontwaken uit de geopolitieke sluimer’ met korting aan te schaffen.

Koop hier je tickets of meld je aan!

Mede mogelijk gemaakt door: Het Thijmgenootschap en de Filosofische School Nederland.

Boekpresentatie van Friedrich Jünger ‘De perfectie van de techniek’

Zondag 1 mei: 15:00-16:30 Toegang gratis – met reserveren
Locatie: Boekhandel Donner | Coolsingel 129 | Rotterdam

Op zondag één mei om 15:00 uur viert Uitgeverij De Nieuwe Wereld de verschijning van haar eerste publicatie: De perfectie van de techniek van Duitse filosoof en dichter Friedrich Jünger. Vertaler Mark Wildschut, filosoof Ad Verbrugge en klimaatactivist avant la lettre Wouter van Dieren komen die dag bijeen in boekhandel Donner om Jüngers hoogst actuele meesterwerk samen met publiek te bespreken.

Wilt u hier ook aanwezig zijn, of heeft u andere vragen over dit evenement? Stuur dan een mail naar: redactie@denieuwewereld.tv

Introductielezing voor geïnteresseerde studenten

Ben jij geïnteresseerd in de Master Filosofie van Cultuur en Bestuur en ben je benieuwd naar de docenten en de inhoud van de master? Kom dan op 22 april om 15:45 naar de introductielezing voor geïnteresseerden.

Een groot deel van het docententeam zal aanwezig zijn en je voorzien van een eerste indruk. Je zult kennismaken met de master en toekomstige medestudenten ontmoeten. Heb je nog vragen over de master dan is dit hét moment om die te stellen.

Locatie: Hoofdgebouw Vrije Universiteit lokaal 09A32.

Voor deelname of vragen e-mail naar centrum.ethos@vu.nl

We hopen jullie daar te zien!

‘Mondkapje? Dat bepaal ik zelf wel’ (NRC)

Waarom willen Nederlanders maar niet aan het mondkapje? Individualisme en anti-autoritair denken zitten diep ingebakken in onze cultuur, zegt onder andere Gabriël van den Brink en wat andere deskundigen in een artikel van de NRC

Enkele citaten uit het artikel:

Individualisme en anti-autoritair denken zitten diep ingebakken in onze cultuur, zeggen deskundigen. ,,De houding van ‘dat bepaal ik zelf wel’ is heel Hollands”, zegt socioloog Gabriël van den Brink. ,,Nederlanders vinden: in het leven bepaal je je eigen koers, in principe heb je niets te maken met anderen – en dat vieren wij.”

Er wordt in Nederland amper gediscussieerd over het gevaar van het virus, zegt Van den Brink. ,,Het gaat vooral over: deugt het beleid van de overheid, valt het te handhaven, is er rekening gehouden met mijn belangen? Alsof je aan het onderhandelen bent met je werkgever.”

De overheid heeft de coronacrisis in eerste instantie goed aangepakt, vindt Van den Brink, maar is daarna gaan ,,zwabberen”. Als liberaal hanteert premier Rutte het principe: je bent beschaafd en je houdt je aan de richtlijnen. Maar dat is een ,,overschatting” gebleken van de burger, vindt hij.

Gabriël van den Brink: ‘Heilige geest: Een essay over aard en wording van de menselijke natuur’ (boekrecensie)

Dr. Taede A. Smedes (Drachten, 1973) is godsdienstfilosoof, theoloog en freelance schrijver. Hij heeft verschillende boeken op zijn naam staan en schrijft voor o.a. het Nederlands Dagblad en De Volkskrant. Hij schreef een recensie van het boek van Gabriël van den Brink, getiteld Heilige Geest: een Essay Over Aard en Wording van de Menselijke Natuur. Deze recensie was eerder gepubliceerd op zijn eigen website en kunt u nu hieronder lezen.

Twee mensbeelden overheersen momenteel, meent filosoof (VU) Gabriël van den Brink (géén familie van de theoloog Gijsbert van den Brink). Enerzijds is er het mensbeeld van de Homo economicus, de berekenende mens die zijn handelen louter op rationele keuzes betrekt. Anderzijds is er het postmoderne beeld dat ieder mens strikt uniek is, dat diversiteit de boventoon voert en dat wanneer we voor al die verschillen tussen mensen ruimte moeten maken het allemaal vanzelf goed zal komen.

Het eerste mensbeeld is te reductionistisch en doet geen recht aan de diversiteit van menselijke drijfveren. Het tweede mensbeeld legt alle nadruk op de diversiteit en ontkent feitelijk dat er een common ground is op basis waarvan mensen tot een dialoog kunnen komen. Beide denkbeelden doen geen recht aan wie we zijn. Bovendien zijn ze in strijd met wetenschappelijke kennis van de menselijke evolutie.

In het boeiende, maar niet makkelijke Thijmessay Heilige geest dat amper 160 pagina’s telt maar toch bomvol informatie zit, laat Van den Brink zien hoe wij mensen vandaag geworden zijn wie we zijn. Het boek is een proeve van wat Van den Brink noemt ‘empirische filosofie’. Dat wil zeggen dat de auteur uitgaat van wetenschappelijke gegevens over de biologische en culturele ontwikkeling van de mens, maar dat hij ook de vrijheid neemt om op geheel eigen wijze en met behulp van allerlei andere disciplines over die gegevens na te denken en tot conclusies te komen die wellicht afwijken van de conclusies die wetenschappers zelf trekken.

Centraal in het boek is het thema van een ‘dialectiek’ tussen natuurlijke evolutie en culturele evolutie, oftewel een dialectiek tussen ‘stof’ en ‘geest’. Dialectiek wijst op dynamiek, dus interactie, maar ook op een spanning die naar een resolutie zoekt. Van den Brink ziet de culturele evolutie enerzijds als een onderdeel van de natuurlijke evolutie, maar tegelijkertijd ziet hij ook dat cultuur als uitkomst van de werkingen van de menselijke geest een eigen dynamiek heeft die in ieder geval bij de mens de loop van de natuurlijke evolutie beïnvloedt.

Sedimentatie

Het begrip ‘sedimentatie’ staat in Van den Brinks betoog centraal. Dat betekent dat oudere lagen van de menselijke evolutie niet verdwijnen, maar verborgen blijven liggen onder de oppervlakte. De geschiedenis van de mens blijft altijd bij ons. Oude morele reflexen blijven aanwezig en worden aangevuld door nieuwe voorkeuren en vaardigheden. Van den Brink verdeelt de evolutie van de mens in vier historische perioden: het tijdperk van de zoogdieren, daarna dat van de nomaden, dan de boeren en ten slotte het tijdperk van de grote beschavingen.

In verschillende hoofdstukken kenschetst hij de voornaamste maatschappelijke ontwikkelingen van die periode, schetst hij hoe de menselijke verbeelding reageerde op het toenmalige leven van alledag en vraagt hij zich af wat de gevolgen waren van deze interactie van verbeelding en realiteit voor het toenmalige handelen van de mens. In slechts enkele hoofdstukken gaat Van den Brink dus in sneltreinvaart door de menselijke geschiedenis heen. Dat levert boeiende vergezichten op, maar tegelijkertijd levert het ook een boek op dat uiterste concentratie vergt en soms zelfs enige herlezing van passages.

Zo zie je dat in de tijd van de zoogdieren de mens een ‘relationeel repertoire’ gaat ontwikkelen waarin we ons in eerste instantie tot groepsdieren ontwikkelen. In de tijd van de nomaden gaat ‘alledaagse transcendentie’ een grotere rol spelen: het overstijgen van beperkingen in het hier en nu, bijvoorbeeld door middel van verbeelding. Handelen om de verbetering van de leefomstandigheden te bewerkstelligen, verbeelding wordt belangrijker en kunst en religie ontstaan. Ook gaan rituelen een grotere structurerende rol spelen.

In de tijd van de landbouwers ontstaat vervolgens een uitgebreid ‘religieus repertoire’ waarin een dialectiek van het heilige en macht ontstaat en waarin goden een centrale plaats gaan innemen. In het tijdperk van de beschavingen (de ‘axiale tijd’) zie je universalisme ontstaan, maar ook oorlogvoering, staatsvorming en monetarisering. Het denken – inclusief de verbeelding – wordt abstracter. Kritisch denken ontstaat, religie wordt deels vervangen door filosofie. En het belangrijkste: er vindt een verregaande ‘ethisering’ van de werkelijkheid plaats.

Waarden

Het evolutionaire verleden van de mens blijft dus vandaag de dag doorwerken, stelt Van den Brink. Dat komt met name tot uiting in de waarden die we met ons meedragen. Waarden als ‘kwaliteiten waarvan ik besef dat we die in elke situatie moeten nastreven’ (113). Waarden worden dus gekwalificeerd door een subjectief besef en betrokkenheid, door een besef dat ze om verplichtingen draaien, het gaat om zaken die nastrevenswaardig zijn, en het gaat om zaken waarvan we universele geldigheid claimen. ‘Die waarden leggen voorkeuren, strevingen en normatieve disposities vast die aan het overleven van de mensheid in vroeger dagen bijdroegen en zo een waardevol kompas vormen als we in het heden moeten handelen’ (121).

Zo kan onze evolutionaire geschiedenis ook een belangrijk licht werpen op het ‘onbehagen’ in onze hedendaagse cultuur, waar die evolutionair gevormde waarden in conflict komen met allerlei nieuwe situaties en inzichten. Anderzijds kan Van den Brink op basis van diezelfde gegevens van de menselijke evolutionaire geschiedenis een belangrijk pleidooi voeren voor een dialoog op basis van een gedeelde common ground. Het is tijd, meent Van den Brink, om op basis van die gedeelde common ground te streven naar een dialoog tussen onderling zeer diverse groeperingen en voorkeuren. Zoeken dus naar wat ons als mensen verbindt temidden van alle diversiteit aan levensstijlen en idealen.

Heilige geest

‘Het zoeken naar een geheel heeft alles te maken met ons heil, met het genezen van wonden die zijn ontstaan, het overwinnen van oude scheidslijnen, het herstellen van contact en het heel maken van datgene wat gebroken was’ (148). Dit besef van ‘heilige geest’ komt tot uiting in de troost en verzoening die zoogdieren ook kennen na daden van agressie. En we zien het in de verschillende offerrituelen die in de loop der tijd ontstaan zijn. Het zijn allemaal inspanningen om de wereld bewoonbaar te maken en te houden en morele waarden waar te maken. En die inspanningen om te komen tot verzoening en het vinden van troost zijn in ons antropocene tijdperk dat aan de hedendaagse mens de nodige uitdagingen stelt nog altijd hoognodig. Daarbij moeten we vooral zoeken naar vormen die niet zozeer tot ons verstand, maar vooral tot ons hart spreken.

Ook al gaat Van den Brink daar niet direct op in, zijn essay kan zo ook gelezen worden als een pleidooi voor een grondige herwaardering van de humanities, van kunst, cultuur en religie. Zijn essay is een via wetenschappelijke inzichten gecomponeerd loflied op de sociale verbeelding, die de cruciale eigenschap lijkt te zijn van het menselijke dier en het doet verschillen van andere dieren. Het is ons vermogen tot ‘alledaagse transcendentie’, het via de verbeelding overstijgen van de situatie hier-en-nu, die de mens vrijheid en mogelijkheden geeft die onovertroffen zijn.

Zo is Van den Brinks essay een prachtig voorbeeld van hoe de kloof tussen de ‘twee culturen’ van de geesteswetenschappen en de natuurwetenschappen kan worden overbrugd. Een aanrader!

Een onderzoeksvoorstel uit 1997 dat in tijden van corona urgent is geworden

Filosofen en onderzoekers zijn voor een groot gedeelte voornamelijk bezig met het analyseren en beoordelen van hoe iets was of is geweest. Het is hetgeen waar de befaamde uitspraak van Hegel over de uil van Minerva die bij het vallen van de avondschemering pas aan haar vlucht begint, naar verwijst. Er zijn echter ook gevallen bekend van filosofen die op een bepaalde manier vooruitzagen. Zo is Nietzsche befaamd om zijn vooruitziende blik wat betreft het nihilisme en heeft Spengler bepaalde gruwelen van de vorige eeuw ook voorzien. Wanneer iets profetisch is, kunnen we echter ook altijd pas achteraf vaststellen, zo ook met een onderzoeksvoorstel van Èthoslid Gabriël van den Brink, die in 1997 wees op de zogeheten komende plagen. Lees hier zijn voorstel.

Komende plagen

Wat zullen de voornaamste problemen zijn in de eerste helft van de volgende eeuw? Laten we even aannemen dat heftige internationale botsingen achterwege blijven en dat de maatschappelijke ontwikkeling van de afgelopen decennia wordt voortgezet. Dan zal de politieke agenda steeds vaker door problemen op het gebied van de volksgezondheid bepaald worden. Deze hypothese laat zich althans opstellen wanneer men de wisselwerking van medisch-biologische en sociaal-politieke processen in het recente verleden overziet.

Enerzijds duiken er regelmatig ziekteverwekkers op waar de medische wetenschap weinig of niets tegen kan uitrichten. Dat vormt op zichzelf geen probleem, mits die ziekten zich tot geïsoleerde gebieden of kleine aantallen beperken. Omdat dit laatste steeds minder het geval is, neemt de kans op epidemieën toe. Een aandoening als AIDS heeft in Afrika vermoedelijk al geruime tijd bestaan, voordat ze zich door de intensivering van het menselijk verkeer – in geografische, seksuele en sociale zin – op een ongekende schaal ontwikkelde. Het sterk door schaalvergroting en intensivering gekenmerkte agrarische bedrijf, kent soortgelijke risico’s. De recente varkenspest vormt daar slechts een illustratie van. Wat dat betreft zijn wij nog altijd onderhevig aan de mechanismen waardoor vroeger cholera en pest werden verspreid: in het algemeen nemen de kansen op besmetting met een reeds bestaande ziekte toe wanneer het verkeer een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.

Daarnaast zullen er in de nabije toekomst nieuwe aandoeningen ontstaan. Bijvoorbeeld doordat ze van de ene soort levende wezens overgaan op andere. In het geval van BSE bleken de ziekteverwekkers van het schaap naar het rund en vandaar op de mens te kunnen overgaan. Hoe intensiever verschillende diersoorten met elkaar samenleven des te groter de kans dat de soort-barriere vroeg of laat door een verwekker oversprongen wordt. Het kan ook doordat ziektekiemen resistent worden. Reeds nu is het voorkomen van virussen die niet meer te bestrijden zijn in ziekenhuizen een reëel probleem. Het ondoordacht gebruik van antibiotica en bestrijdingsmiddelen in de agrarische sector maakt dat
alleen maar erger. Voorts bergt het genetisch manipuleren van gewassen bepaalde risico’s in zich. Terwijl ze de plant tegen bekende aandoeningen beschermen, is op langere termijn onduidelijk in hoeverre ze andere nu nog onbekende ziekten kunnen bevorderen.

Op zichzelf zijn dit soort risico’s misschien gering maar wanneer ze accumuleren neemt de kans op een ontsporing toe. In die zin zou het opduiken van aandoeningen als AIDS of BSE wel eens de voorbode van een hele reeks toekomstige ziekten kunnen zijn. Men kan zich echter niet tot de biologische, medische of epidemiologische kant van deze verschijnselen beperken. De omvang van een probleem hangt mede af van de manier waarop het maatschappelijk ervaren wordt. In dat verband stellen we vast dat de betekenis van een goede gezondheid in brede kring nog altijd stijgt. Tegelijkertijd nemen de zorgen op dit punt toe. Het gaat hierbij vooral om een culturele ontwikkeling. Terwijl de zorgen over het hiernamaals nagenoeg verdwenen zijn, willen we over een gezond, sportief en mooi lichaam en een lang onbezorgd leven beschikken. Deze houding maakt ons evenwel zeer kwetsbaar op het moment dat zich nieuwe ziekten gaan ontwikkelen. Ten eerste zijn we vrijwel hulpeloos zodra ons een fatale ziekte overkomt. Ten tweede zal men alles willen doen om te vermijden dat het zover komt.

Door deze toenemende kans op gevaarlijke infectieziekten enerzijds en de grotere mentale kwetsbaarheid van de bevolking anderzijds, komen overheden onder druk te staan. Maar willen en kunnen zij op dit gebied iets doen? De ervaringen tot op heden stemmen niet optimistisch. In Engeland was de overheid op de hoogte van besmettingen met BSE maar ze liet het economische belang van de betrokken sector zwaarder wegen dan het gezondheidsrisico. In Frankrijk wist de overheid dat transfusiebloed met AIDS besmet kon zijn maar ze vond het imago van de betrokken instelling belangrijker dan het gezondheidsrisico. De Nederlandse overheid gaat in het algemeen verstandiger te werk, maar ook dan is het vraag wat zij daadwerkelijk kan doen. Het gaat immers om risico’s die voortvloeien uit miljoenen interacties tussen mens en dier. Zelfs al zou de overheid die gevaren willen beperken, dan zal haar invloed zich waarschijnlijk tot de sfeer van preventie en voorlichting beperken. Kortom: de biologische risico’s nemen de komende decennia waarschijnlijk toe, de overheid zal er niet bijster veel aan kunnen (of willen) doen, terwijl de culturele ontwikkeling naar een grotere gevoeligheid met betrekking tot de gezondheid gaat.

Gabriël van den Brink lanceert persoonlijke website

Op 13 november ging de persoonlijke webpagina van Gabriël van den Brink live. De website toont een overzicht van lopende werkzaamheden en van de projecten die hij in de afgelopen vier jaar afrondde. Aan het toegankelijk maken van publicaties vóór 2015 wordt nog gewerkt. De site is ontworpen door Ilja Meewezen, en is hier te bezoeken.

Filosofisch Gesprek op de Zuidas over de energietransitie!

Centrum Èthos | 11 juni | Aankomende donderdag, 13 juni, is de volgende editie van Filosofisch Gesprek op de Zuidas. Ditmaal is het thema de energietransitie, en is Annelies Huygen te gast. Wees welkom! Voor meer informatie en om je aan te melden: kijk op deze pagina.

Filosofisch Gesprek op de Zuidas is in de Kerkzaal (16A00) in het hoofdgebouw van de Vrije Universiteit, en begint om 16:00 uur.