‘Het vooruitgangsgeloof is in ons gezicht ontploft’ door Gabriel van den Brink

In een interview met Trouw gaat Gabriel van den Brink in op de vraag waarom veel Nederlanders het liefst een rechts kabinet zien. Volgens hem is het te veel over markt en macht gegaan en is de moraal uit het oog verloren en Wilders speelt daar slim op in.

Lees het volledige artikel via: ‘Het vooruitgangsgeloof is in ons gezicht ontploft’ | Trouw

Interessant? Bekijk ook de aflevering van De Nieuwe Wereld rondom dit thema: Dit is waarom Wilders heeft gewonnen | DNW Kort – YouTube

‘Laat niemand zeggen dat er geen waarschuwing was,’ Gabriël van den Brink over de toeslagenaffaire

Gabriël van den Brink publiceerde samen met Stefan Soeparman in 2014 het stuk Van hoogwaardig handhaven naar natuurlijk naleven, een macroperspectief. Een onderzoek in opdracht van het RCF Landelijk Kenniscentrum Handhaving waarin onder andere wordt gekeken naar de toenmalige fraudewetgeving waarover de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag nu in een rapport heeft gesteld dat “[d]e wetgever – kabinet en parlement – het zich [mag] aanrekenen dat zij wetgeving heeft vastgesteld die spijkerhard was en die onvoldoende de mogelijkheid in zich had om recht te doen aan individuele situaties.”

Een soortgelijke zorg is al terug te vinden in het onderzoek van Van den Brink & Soeparman: “Gemeenten laken onder andere het gebrek aan proportionaliteit in de wet en vrezen een negatieve invloed op de re-integratie.” In een begeleidend schrijven stelt Van den Brink nu:

bijgaand een rapport dat ik samen met collega Stefan Soeparman in 2013 maakte over de nieuwe fraudebestrijding die zich toen aandiende. Het staat boordevol waarschuwingen tegen het beleid dat uiteindelijk, zoals nu blijkt, rampzalig uitpakte. Het illustreert ook dat er destijds bij gemeenten en tal van deskundigen kritiek op die aanpak bestond. Het is nooit fijn om gelijk te krijgen als er zoveel slachtoffers zijn. Maar laat niemand zeggen dat er geen waarschuwing was.

Het onderzoek van destijds is hier (.pdf) te vinden.

Tijd voor morele maat: we schieten door in puritanisme.

Jelle van Baardewijk in gesprek met hoogleraar filosofie Gabriël van den Brink. “Wij schieten in de puriteinse richting door.”

Bekijk het gesprek op het gesprekskanaal van De Nieuwe Wereld.

Lang speelden morele kwesties zelden een rol in het openbare leven, zo vertelt Van den Brink. “Dat was het neoliberale tijdperk. De moraal was: we zijn van de kerk, het geloof en ook de politiek en de familie af. Dus we bepalen zelf wat goed en kwaad is.” Het leven als individuele aangelegenheid. “Tot 2004, 2005 ging dat liberale verhaal gewoon door. Maar op een zeker moment is dat omgeslagen.” Sinds enkele jaren leven we derhalve in een samenleving waarin sprake is van, zoals Van den Brink het noemt, ‘normatieve ophoging’. We stellen steeds hogere morele eisen aan onszelf en aan anderen.

Van den Brink plaatst deze ontwikkeling in een breder perspectief. Hij heeft jarenlang onderzoek gedaan naar hoe moraliteit functioneert in het gewone leven en hij laat zich daarbij ook informeren door gedragswetenschappen en biologie. “Moraal is niet een kwestie van redeneren, maar van aanvoelen hoe het met anderen is. Dat hebben we met de dieren gemeen.” Maar er is ook een verschil. Naast het dierlijke worden wij tevens gevormd door het leven in stammen van de jagers-verzamelaars en de beschavingen zoals deze in het eerste millennium voor onze jaartelling opkwamen. De kern van deze beschavingen? “Temper je ego en breng compassie op [..] dat brengt verplichtingen met zich mee op gedragsniveau.”

Met dit schema kijkt Van den Brink naar wat er nu maatschappelijk gebeurt. Want zo lang de andere morele lagen gecultiveerd worden, dan kun je je vrijheden permitteren. “Het probleem van het liberalisme is dat men wel spreekt van de vrijheden, maar niet over het onderhoud van de morele normen.” Dit heeft volgens Van den Brink geleid tot twee aan elkaar geopponeerde houdingen: aan de ene kant de “realisten” die zeggen dat moraal geen enkele publieke rol speelt, en aan de andere kant de mensen met grote morele verontwaardiging.

De opkomst van een nieuw moralisme heeft volgens Van den Brink ook te maken met onze ‘global village’. De wereld is complex en om je daarbinnen te oriëntatien deel je de boel in in ‘fout’ en ‘goed’. “En zo zijn we terug bij een stammenmaatschappij, de jagers-verzamelaars die voor zichzelf wisten wat goed en kwaad was, en het kwaad was altijd bij de anderen.” Dat gaat volgens Van den Brink ook gepaard met een gigantische toename van sentimentaliteit en een slachtoffercultuur. “Het moralisme is aan de ene kant agressief – het zijn de anderen die niet deugen – maar het is ook heel sentimenteel, namelijk: het slachtoffer heeft altijd gelijk.”

Dat creëert allerlei problemen. Van den Brink: “Wij schieten in de puriteinse richting door. De normen zijn hoog en we willen dat iedereen daaraan beantwoordt.” Dat geeft in wezen blijk van een kindse levenshouding. Het leven is ambivalent; afschaffing van moraal of een nieuwe dogmatiek is daarop geen antwoord. “Volwassen leven betekent niet alleen dat je de spanning in jezelf herkent, maar ook dat je hebt geleerd hoe je dat moet middelen. Waarom hebben we nu zoveel verontwaardiging? Omdat veel mensen die volwassen taak ontwijken of nooit geleerd hebben.”

Een onderzoeksvoorstel uit 1997 dat in tijden van corona urgent is geworden

Filosofen en onderzoekers zijn voor een groot gedeelte voornamelijk bezig met het analyseren en beoordelen van hoe iets was of is geweest. Het is hetgeen waar de befaamde uitspraak van Hegel over de uil van Minerva die bij het vallen van de avondschemering pas aan haar vlucht begint, naar verwijst. Er zijn echter ook gevallen bekend van filosofen die op een bepaalde manier vooruitzagen. Zo is Nietzsche befaamd om zijn vooruitziende blik wat betreft het nihilisme en heeft Spengler bepaalde gruwelen van de vorige eeuw ook voorzien. Wanneer iets profetisch is, kunnen we echter ook altijd pas achteraf vaststellen, zo ook met een onderzoeksvoorstel van Èthoslid Gabriël van den Brink, die in 1997 wees op de zogeheten komende plagen. Lees hier zijn voorstel.

Komende plagen

Wat zullen de voornaamste problemen zijn in de eerste helft van de volgende eeuw? Laten we even aannemen dat heftige internationale botsingen achterwege blijven en dat de maatschappelijke ontwikkeling van de afgelopen decennia wordt voortgezet. Dan zal de politieke agenda steeds vaker door problemen op het gebied van de volksgezondheid bepaald worden. Deze hypothese laat zich althans opstellen wanneer men de wisselwerking van medisch-biologische en sociaal-politieke processen in het recente verleden overziet.

Enerzijds duiken er regelmatig ziekteverwekkers op waar de medische wetenschap weinig of niets tegen kan uitrichten. Dat vormt op zichzelf geen probleem, mits die ziekten zich tot geïsoleerde gebieden of kleine aantallen beperken. Omdat dit laatste steeds minder het geval is, neemt de kans op epidemieën toe. Een aandoening als AIDS heeft in Afrika vermoedelijk al geruime tijd bestaan, voordat ze zich door de intensivering van het menselijk verkeer – in geografische, seksuele en sociale zin – op een ongekende schaal ontwikkelde. Het sterk door schaalvergroting en intensivering gekenmerkte agrarische bedrijf, kent soortgelijke risico’s. De recente varkenspest vormt daar slechts een illustratie van. Wat dat betreft zijn wij nog altijd onderhevig aan de mechanismen waardoor vroeger cholera en pest werden verspreid: in het algemeen nemen de kansen op besmetting met een reeds bestaande ziekte toe wanneer het verkeer een bepaalde drempelwaarde overschrijdt.

Daarnaast zullen er in de nabije toekomst nieuwe aandoeningen ontstaan. Bijvoorbeeld doordat ze van de ene soort levende wezens overgaan op andere. In het geval van BSE bleken de ziekteverwekkers van het schaap naar het rund en vandaar op de mens te kunnen overgaan. Hoe intensiever verschillende diersoorten met elkaar samenleven des te groter de kans dat de soort-barriere vroeg of laat door een verwekker oversprongen wordt. Het kan ook doordat ziektekiemen resistent worden. Reeds nu is het voorkomen van virussen die niet meer te bestrijden zijn in ziekenhuizen een reëel probleem. Het ondoordacht gebruik van antibiotica en bestrijdingsmiddelen in de agrarische sector maakt dat
alleen maar erger. Voorts bergt het genetisch manipuleren van gewassen bepaalde risico’s in zich. Terwijl ze de plant tegen bekende aandoeningen beschermen, is op langere termijn onduidelijk in hoeverre ze andere nu nog onbekende ziekten kunnen bevorderen.

Op zichzelf zijn dit soort risico’s misschien gering maar wanneer ze accumuleren neemt de kans op een ontsporing toe. In die zin zou het opduiken van aandoeningen als AIDS of BSE wel eens de voorbode van een hele reeks toekomstige ziekten kunnen zijn. Men kan zich echter niet tot de biologische, medische of epidemiologische kant van deze verschijnselen beperken. De omvang van een probleem hangt mede af van de manier waarop het maatschappelijk ervaren wordt. In dat verband stellen we vast dat de betekenis van een goede gezondheid in brede kring nog altijd stijgt. Tegelijkertijd nemen de zorgen op dit punt toe. Het gaat hierbij vooral om een culturele ontwikkeling. Terwijl de zorgen over het hiernamaals nagenoeg verdwenen zijn, willen we over een gezond, sportief en mooi lichaam en een lang onbezorgd leven beschikken. Deze houding maakt ons evenwel zeer kwetsbaar op het moment dat zich nieuwe ziekten gaan ontwikkelen. Ten eerste zijn we vrijwel hulpeloos zodra ons een fatale ziekte overkomt. Ten tweede zal men alles willen doen om te vermijden dat het zover komt.

Door deze toenemende kans op gevaarlijke infectieziekten enerzijds en de grotere mentale kwetsbaarheid van de bevolking anderzijds, komen overheden onder druk te staan. Maar willen en kunnen zij op dit gebied iets doen? De ervaringen tot op heden stemmen niet optimistisch. In Engeland was de overheid op de hoogte van besmettingen met BSE maar ze liet het economische belang van de betrokken sector zwaarder wegen dan het gezondheidsrisico. In Frankrijk wist de overheid dat transfusiebloed met AIDS besmet kon zijn maar ze vond het imago van de betrokken instelling belangrijker dan het gezondheidsrisico. De Nederlandse overheid gaat in het algemeen verstandiger te werk, maar ook dan is het vraag wat zij daadwerkelijk kan doen. Het gaat immers om risico’s die voortvloeien uit miljoenen interacties tussen mens en dier. Zelfs al zou de overheid die gevaren willen beperken, dan zal haar invloed zich waarschijnlijk tot de sfeer van preventie en voorlichting beperken. Kortom: de biologische risico’s nemen de komende decennia waarschijnlijk toe, de overheid zal er niet bijster veel aan kunnen (of willen) doen, terwijl de culturele ontwikkeling naar een grotere gevoeligheid met betrekking tot de gezondheid gaat.

Nieuw boek Gabriël van den Brink

Binnenkort verschijnt het boek ‘Ruw ontwaken uit de neoliberale droom‘ van Gabriël van den Brink.

Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw werd in veel westerse landen het liberale denken dominant. Ook in Nederland koos de overheid als het maar even kon voor deregulering, privatisering en marktwerking. Bovendien zette het Westen na het vallen van de Berlijnse Muur vol enthousiasme in op wereldwijde vrijhandel. Hoewel die agenda ontegenzeggelijk voordelen had, bracht ze ook problemen met zich mee, zoals een groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm, de flexibilisering van de vaste baan, meer asociaal gedrag en een breed gedeeld gevoel dat de nationale gemeenschap erodeerde.

Ad Verbrugge mocht het boek al lezen en bespreekt het met Van den Brink bij Voor de Ommekeer. Bekijk het interview hier.

Gabriel van den Brink over ‘wat Adam Smith werkelijk dacht’

NRC | Gabriel van den Brink | 3 september | Voor NRC is Gabriel van den Brink in de wereld van Adam Smith gedoken. Naar aanleiding van de Nederlandse vertaling van ‘Wealth of nations’ – ‘De welvaart van landen’ – schreef hij een boekrecensie. Wat blijkt? Het idee dat Smith de schepper is van de bekende homo economicus is een grote misvatting. “We moeten het – zoals de vertaler in zijn ‘Ten geleide’ terecht opmerkt – niet zien als een pleidooi voor menselijk egoïsme maar als de ontvouwing van een sociale leer waarin morele waarden niet tegenover de markt staan maar in economische bedrijvigheid zelf doorwerken.”

Lees het hele stuk hier terug.

Ad Verbrugge in gesprek met Gabriël van den Brink: over zijn nieuwe boek Heilige Geest

De populariteit van figuren als Jordan Peterson fascineert: Wat heeft de moderne mens eigenlijk te zoeken in oude mythes, Bijbelverhalen en traditionele geslachtsopvattingen? Dit lijkt hopeloos achterhaald. Ook filosoof Gabriël van den Brink zoekt in zijn nieuwe boek naar antwoorden. Volgens Van den Brink wordt onze tijd gedomineerd door te smalle mensbeelden - zoals de homo economicus en de mens als postmodernist - waarin geen adequaat antwoord wordt gegeven op wat de mens daadwerkelijk tot mens maakt. Hoewel uiteenlopend van aard hebben deze twee beelden beiden de neiging de voor-moderne geschiedenis van de mens te verloochenen, terwijl volgens Van den Brink in ons alledaagse leven allerlei elementen uit de gehele menselijke geschiedenis mee-resoneren, en we dat niet zomaar kunnen negeren.

Zo zegt hij over de ideeën van postmodernisten: “Het reduceren van verschillen tussen man en vrouw tot sociale constructies kan je alleen maar zeggen als je op de universiteit werk, geen kinderen hebt gehad en denkt dat alles om het ‘hoofd’ draait”. Volgens Van den Brink roept zo’n eenzijdige blik weerstand op en is het logisch dat de Jordan Petersons van deze wereld daar weer iets heel anders tegenover zetten. Van den Brink wil een stap voorbij deze impasse zetten door een nieuw mensbeeld te ontwikkelen, die ook recht doet aan bevindingen van de wetenschap. Door de menselijke (culturele) evolutie serieus te nemen kunnen we volgens Van den Brink waarden en beginselen ontwaren die overal ter wereld voorkomen. “Ik denk dat er een sfeer is van hogere en eeuwige waarden - een alledaagse transcendentie - die ver uitstijgen boven ons feitelijke leven. Die waarden worden ook continu door de geschiedenis gearticuleerd.” In dit gesprek voelt Ad Verbrugge hem hierover aan de tand.

Gabriël van den Brink bij Cafe Weltschmerz: over zijn boek ‘Heilige Geest’

Klimaatverandering, populisme, kunstmatige intelligentie, #metoo, gentechnologie en internationale spanningen. Het is duidelijk dat we in een turbulente tijd leven. Gabriël van den Brink schreef hierover het boek  ‘Heilige Geest’. Van den Brink onderneemt een zoektocht naar de menselijke natuur. Hij probeert in kaart te brengen wat mensen, ondanks alle verschillen van economische, sociale, culturele of religieuze aard met elkaar gemeen hebben. Coen de Jong interviewde Gabriël voor Cafe Weltschmerz.